Artikel AB 2 - Geldigheid
Niemand mag worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin mag een zwaardere straf worden opgelegd dan die, die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.
De in lid 1 benoemde bepaling is alleen geldig wanneer er nog geen uitspraak is in een lopende zaak.
Het is voor een staff-lid niet toegestaan om mee te beslissen over een zaak die over hunzelf gaat. Hiermee wordt een eerlijke en rechtvaardige manier van behandelen verzorgt.
Er wordt geen onderscheidt gemaakt in minderjarigen en volwassenen. Ongeacht de leeftijd wordt berecht volgens het volwassenen recht.
Last updated