Artikel AB 10 - Algemene rechtsbeginselen
De algemene rechtsbeginselen stellen eisen en scheppen kaders aan beleid of regelgeving. Beleid of regelgeving dat onvoldoende aansluit op algemene rechtsbeginselen kan onderhevig zijn aan uitsluiting of verwerping.
Onder de algemene rechtsbeginselen wordt verstaan;
Subsidiariteit: het toepassen van maatregelen en acties die het minst bezwarend zijn (Gebruik wapenstok of gebruik vuurwapen);
Proportionaliteit: het in verhouding de hoeveelheid van de maatregel en actie (1 keer slaan, of 5 keer slaan);
Behoorlijk Bestuur, gebaseerd op de beginselen van vertrouwen, rechtszekerheid, gelijkheid en onpartijdigheid;
Legaliteit, waarbij het overheidsoptreden dat ingrijpt op de rechten en plichten (persoonlijke levenssfeer) van burgers moet berusten op een wettelijke grondslag;
Kenbaarheid van regelgeving, waarbij burgers in staat gesteld moeten zijn kennis te nemen van regelgeving;
Redelijkheid en billijkheid, waarbij als factor de redelijkheid en rechtmatigheid als ongeschreven regel dient te gelden bij overeenkomsten en situaties;
Alle partijen hebben het recht om een verklaring af te leggen;
Onschuldpresumptie, waarbij een verdachte onschuldig is tot het tegendeel bewezen is;
Détournement de pouvoir, waarbij de wet alleen mag toegepast worden waar deze voor bedoeld is;
Ne bis in idem, waarbij iemand niet tweemaal veroordeeld mag worden voor hetzelfde feit;
Het schutznorm-beginsel, waarbij er geen rechtsgevolg of sanctie wordt gekoppeld aan een vormfout als de verdachte niet zelf is getroffen in een (verdedigings)belang dat door het geschonden vormvoorschrift wordt beschermd.
Last updated